|
||||||||
Ik had het even geleden al een beetje zijdelings over dit gezelschap, toen ik een soort “bulk-voorstelling maakte van een aantal platen, die onder het Birnam-etiket van Silly Wizard-lid Martin Hadden verschenen, maar ik voel me een beetje moreel verplicht op deze band en deze CD terug te komen, omdat ze toch wel een aparte plaats innemen in het folk(rock)landschap van vandaag. De zussen Alison (fiddle en zang) en Fiona (gitaar, bodhran en backing vocals) McNeill, maken in essentie traditionele folky pop, maar ze weten die te larderen met klanken en ritmes, die ongetwijfeld als “wereldmuziek” omschreven kunnen worden. Daar zal het feit dat de dames toeren van Pakistan tot Japan, van Italië tot Duitsland en ongeveer alles daar tussenin, allicht niet vreemd aan zijn. Deze plaat -hun derde- drijft op de fantastische stem van Alison- zij is klassiek geschoold en dat hoor je er erg goed aan- en die stem het de manier waarop Alison zingt, contrasteren mooi met het sobere gitaarspel van Fiona, die jarenlang ook doende was als radiopresentatrice en die ook audioboeken inleest en als presentatrice van evenementen terug te vinden is. Tel daarbij op het uitermate functionele drumwerk van Scott McLean. Het verrassende resultaat van die optelsom geeft een heel fraaie live-indruk, zeker op de nummers waar gastpianist Stuart Taylor en bassist Gregor McPhie mee in de dans springen. Op “The Real Mackay Wedding” en “Stomach Steinway Man” na -die zijn van respectievelijk Charlie McKerron (van Capercaillie) en Ian Lowthian (zie Catriona MacDonald en Mark Knopfler- bevat de plaat allemaal eigen composities, zowel instrumentaal als gezongen. De opzwepende cadansen, de soms aan drone verwante drumpatronen en daar overheen die geweldige stem, leveren een bijwijlen Bretons aandoende sfeer op -ik weet overigens dat Bretons en Celtic nogal verwant zijn, wees gerust. Voor haar songs haalt Alison haar inspiratie even vaak bij de talloze reizen, die ze maakte, als bij de thuisbasis van de band, nabij de Clyde-rivier. “De Mens” en zijn eeuwig onderweg zijn, op zoek naar liefde en geluk, het vallen en het opstaan, de nietigheid tegenover de natuur en haar krachten…kortom, de universele thema’s van Het Leven. De plaat bevat ook een paar heel knappe instrumentale nummers, zoals de titelsong, die op zo’n knappe manier is opgebouwd, dat je er een publiek steevast mee uit zijn dak kunt doen gaan: folk en harde rock en tot participeren uitnodigende verrassende breaks en het is vooral de diversiteit in de songkeuze, die de plaat zo heerlijk beluisterbaar maakt. Ze wordt bijvoorbeeld afgesloten met een bijzonder fraaie bewerking van -Schotser en meer “Burns”vind je ze niet, of het zou het ook voorhanden zijnde “Ae Fond Kiss” moeten zijn- ”Auld Lang Syne”, dat je achterlaat met de vrome wens om dit gezelschap ooit live aan het werk te kunnen zien. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||